Stap 1 – VOERTUIG SELECTIE

Geef in de diagnose software aan over welk voertuig het gaat zodat de specificaties, die nodig zijn voor een goede uitlijning, correct zijn.
Je kan alles handmatig ingeven, maar de meeste systemen werken met een VIN-nummer herkenningssysteem.
In dat geval is enkel het chassisnummer intypen van het voertuig genoeg, de diagnosetool weet dan voldoende.
Controleer steeds of het voertuig dat op het scherm verschijnt overeenkomt met het voertuig die je gaat kalibreren.
De veiligste manier om een voertuig te verbinden met een computer is via de OBD-stekker.

Stap 2 –  FOUTCODES UITLEZEN

Een ADAS functioneert alleen correct als de sensoren goed gekalibreerd zijn.
Deze uitlijning zal mogelijk verstoord zijn na een vervanging van de sensor, voorruit of bij schadeherstel na een ongeval.
Als één van bovenstaande zaken is gebeurd, zal het voertuig hoogstwaarschijnlijk een foutcode geven en zullen sommige rijhulpsystemen niet meer werken.
Deze DTC (Diagnostic Trouble Code) moet je gedurende het kalibratieproces verwijderen.

Stap 3 – SELECTIE VAN DE JUISTE SENSOR/CAMERA
OP DE DIAGNOSETOOL

Vervolgens kan je op het diagnosetoestel de sensor aanduiden die je gaat kalibreren.

Stap 4 – POSITIONEREN VAN HET KALIBRATIEBORD TEN OPZICHTE VAN HET VOERTUIG

Om een correct uitlijning uit te voeren moet het voertuig en kalibratiebord correct ten opzichte van elkaar zijn gepositioneerd.
Zo niet zal de kalibratie niet lukken.
Op de diagnosetool vind je steeds een uitgebreide uitleg waarmee je aan de slag kan gaan.
Bovendien wordt er geregeld met afbeeldingen en filmpjes gewerkt om het nog makkelijker te maken.
Zo kan je de afstand tussen het bord en het voertuig juist zetten, als ook de hoogte van het bord.

Stap 5 – UITVOEREN VAN DE KALIBRATIE

Als alles juist gepositioneerd is kan de uitlijning van start gaan.
Op de diagnosetool kan je de kalibratie in gang zetten.
Volg de eventuele stappen op het scherm verder op.

Stap 6 – VOLTOOIÏNG VAN DE KALIBRATIE

Aan het einde van het proces zal de diagnosetool aangeven of de kalibratie al dan niet geslaagd is.
Als alles correct is verlopen zal de sensor weer correct werken en kan het systeem ingeschakeld worden.